Oh Gambia.
Ik leer op dezelfde manier boodschappen te doen als de mensen hier. Ik koop mijn groente en fruit bij de lokale groente dames, die iedere ochtend aan de weg zitten in kleurrijke jurken en tulbanden. Sinds ik daar bittere tomaten heb gekocht, ben ik geen toubab meer, maar een inwoner haha.
Die tomaten worden namelijk specifiek gebruikt voor Gambiaanse gerechten.
Je kunt er ook terecht voor kleine zakjes houtskool, bouillonblokjes of beltegoed….
Vlees haal ik echter uit de winkel, tenzij mijn partner het ergens koopt. Mijn eigen instincten qua vlees of vis op een markt kopen, vertrouw ik allerminst. Ondanks mijn maag van schokbeton, vrees ik dan toch voor de Banjul-belly, oftewel het resideren op de toiletpot voor een paar dagen.
Mijn partner is blij met mijn kookkunsten en verheugt zich, na een lange werkdag, op het diner.. Op het moment dat ik de borden opschep, valt de stroom uit. Hier is het dan echt meteen aardedonker. Ik zie geen hand voor ogen, maar hij kennelijk wel! Hij komt meteen naar de keuken om kaarsen aan te steken, voordat ik mijn nek breek. Overal staan altijd kaarsen en van die lichtjes op batterijen klaar.
Ik maak vaak dingen die hij niet kent
Hier zijn ze bijvoorbeeld onbekend met koude sauzen. Met enige terughoudendheid schept hij een beetje zelfgemaakte knoflooksaus op zijn bord. Na de eerste hap is hij verkocht. Yes😁👌
Zelf kookt hij ook regelmatig (en lekker!) En we hebben een weddenschap; wie maakt de lekkerste frietjes?
Hij snijdt frieten van rauwe aardappels en bakt ze in de olie.
Ik kook ze voor, snij ze dan in reepjes en dan gaan ze in de olie.
Die van hem zijn deels zwart en van binnen nog rauw.
De 🏆is voor mij, yippie.
Terwijl ik afwas, wast hij zijn auto en daarna zitten we buiten met een drankje en kijken naar de heldere sterrenhemel. Gambia…